Beter in Nederlands helpt je om je kennis van de taalregels van het Nederlands op te frissen. In acht hoofdstukken komen alle belangrijke taalkwesties aan bod, zoals hun/ hen, dat/wat, jou/jouw, hij wil/hij wilt, 50% van de mensen vindt/vinden. Daarnaast leer je hoe je zinnen schrijft in duidelijk en eigentijds Nederlands.
Boek is inclusief bijbehorende website
Je start op de bijbehorende website met een begintoets. Met de feedback op deze toets kun je aan de slag met het boek. Elk hoofdstuk in het boek sluit af met een heldere, puntsgewijze samenvatting en afsluitende oefeningen. Op de website vind je oefentoetsen met feedback bij elk hoofdstuk en een uitgebreide eindtoets.
Nieuw en verbeterd in deze derde druk
In deze nieuwe druk vind je nog meer informatie over onderwerpen die veel vragen oproepen, zoals: het gebruik van lidwoorden; werkwoordspelling; woorden die vaak verward worden, zoals daardoor/daarom; het gebruik van spreektaal in zakelijke teksten.
Een echte praktijkhulp
Beter in Nederlands richt zich op studenten in het hoger onderwijs en is door de systematische opzet zeer geschikt voor gebruik tijdens de les én voor zelfstudie. De combinatie van boek en website maakt dit product tot een echte praktijkhulp, gebaseerd op de vragen die leven in het onderwijs van nu.
Meer inzicht in de regels van de taal
De serie Beter in … onderscheidt zich door een laagdrempelige opzet, met een minimum aan theorie en een maximum aan direct toepasbare regels en voorbeelden. Deze regels en voorbeelden worden helder en systematisch gepresenteerd in tabellen. Zo leer je sneller en doorzie je gemakkelijker hoe de Nederlandse taal werkt.
1 Woordgeslacht en lidwoorden 9
1.1 Inhoud van dit hoofdstuk 9
1.2 Lidwoord en woordgeslacht | de auto, een voertuig, het wagentje 9
1.3 Lidwoord bij Engelse woorden | het copyright 12
1.4 Lidwoord bij afk ortingen | de VU 13
1.5 Samenvatting 14
1.6 Afsluitende oefeningen 14
2 Verwijswoorden 17
2.1 Inhoud van dit hoofdstuk 17
2.2 Verwijswoorden en woordgeslacht | hij, zij, zijn huis, haar besluit 17
2.2.1 Verwijzen naar personen | het meisje en haar fi ets 18
2.2.2 Verwijzen naar landen en organisaties | Brussel en zijn bestuurders 19
2.3 Verschillende soorten verwijswoorden 21
2.3.1 dit/dat of deze/die | dit boek, die factuur 21
2.3.2 die of dat, dat of wat | het boek dat daar ligt 21
2.3.3 die of welke? | een zaak die camera’s verkoopt 22
2.3.4 waaraan of aan wie | de vrouw aan wie ik de vraag stelde 23
2.3.5 hun, hen | ik gaf hun geen aandacht 23
2.3.6 me/mijn, u/uw, jou/jouw | mijn vader zag me lopen 25
2.4 Valkuilen | Dubbelzinnige of vage verwijzingen 26
2.5 Samenvatting 26
2.6 Afsluitende oefeningen 27
3 Woorden die vaak verward worden 29
3.1 Inhoud van dit hoofdstuk 29
3.2 als/dan | groter dan ik 29
3.3 omdat/doordat | ik kwam te laat doordat het regende 30
3.4 mits/tenzij | ik kom mits ik tijd heb 31
3.5 Meer verwarwoorden 32
3.6 Samenvatting 34
3.7 Afsluitende oefeningen 35
4 Kiezen tussen twee werkwoordsvormen 37
4.1 Inhoud van dit hoofdstuk 37
4.2 kennen/kunnen | hij kan goed schrijven 38
4.3 wil/wilt, wilde/wou | zij wil zich aanmelden 39
4.4 liggen/leggen | zij legt haar jas neer 39
4.5 hebben/zijn | ik heb/ben vergeten 39
4.6 schijnen/blijken/lijken 40
4.7 overleggen | hij legde over/hij overlegde 41
4.8 afgelasten/afl assen 41
4.9 Samenvatting 41
4.10 Afsluitende oefeningen 42
5 Bijvoeglijke naamwoorden 45
5.1 Inhoud van dit hoofdstuk 45
5.2 Basisregel | het grote huis, een groot huis 45
5.3 Combinaties zonder -e | de algemeen directeur 46
5.4 Bijvoeglijke naamwoorden op -n | een zilveren ring 47
5.5 De trappen van vergelijking | groot, groter, grootst 48
5.6 Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord | het betaalde bedrag 49
5.7 Samenvatting 50
5.8 Afsluitende oefeningen 51
6 Werkwoord: enkelvoud of meervoud? 53
6.1 Inhoud van dit hoofdstuk 53
6.2 Basisregel | ik loop, wij lopen 53
6.3 aantal, heleboel, paar, enzovoort | een aantal mensen is afwezig 54
6.4 Namen van landen en organisaties | de VS hebben besloten 56
6.5 zowel ... als, en, of, noch ... noch | zowel jij als ik besluit ... 57
6.6 verzoeken, vragen | de reizigers wordt verzocht 58
6.7 Percentages en hoeveelheden | 50% van de mensen vindt ... 59
6.8 Samenvatting 60
6.9 Afsluitende oefeningen 61
7 Correcte zinsbouw en formulering 63
7.1 Inhoud van dit hoofdstuk 63
7.2 Verkeerde samentrekking | *hier zet men koffi e en over 63
7.3 Verkeerde beknopte bijzin | *ingesloten vindt u het formulier 66
7.4 Pleonasme en tautologie | *blijven handhaven 67
7.5 Contaminatie | *zich irriteren 68
7.6 Dubbele ontkenningen | *een niet onduidelijk antwoord 69
7.7 Opsommende zinnen 70
7.8 Samenvatting 72
7.9 Afsluitende oefeningen 74
8 Helder en eenvoudig taalgebruik 77
8.1 Inhoud van dit hoofdstuk 77
8.2 Ingewikkelde zinsbouw | Tangconstructie en lange aanloop 77
8.3 Lijdende vorm en naamwoordstijl | er wordt een inschatting gemaakt 80
8.4 Voorzetseluitdrukkingen | ten aanzien van deze kwestie 83
8.5 Geschikte woordkeus | een reactie op uw brief 84
8.6 Samenvatting 86
8.7 Afsluitende oefeningen 87
9 Antwoorden bij de oefeningen 90
10 Belangrijke begrippen 108
Bijlage | Ouderwetse woorden en hun vervangers 113
Bijlage | Werkwoorden: met hen of hun? 116
Bijlage | Werkwoordspelling in het kort 119
Register 121
Je hebt een zakelijk account nodig om dit product te kunnen bestellen. Je bent nu ingelogd met het e-mailadres: .
Wil je dit e-mailadres gebruiken voor je zakelijk account?
Ander e-mailadres gebruiken voor zakelijk account Huidig e-mailadres gebruiken voor zakelijk account