Opbouw en didactiek

NT2 Op maat  biedt een heldere opbouw. In ‘hapklare brokken’  leert de cursist de Nederlandse taal. Alle boeken werken vanuit thema's en alle thema’s hebben een vergelijkbare indeling naar vaardigheden. Naast de verschillende oefening in vaardigheden is er op reguliere basis aandacht voor grammatica en woordenschat.

Woordenschat en grammatica spelen een centrale rol en worden duidelijk aangeboden. Niet alleen in de opdrachten grammatica en woordenschat, maar ook in de verwerkingsopdrachten van de verschillende deelvaardigheden komen ze terug. Op deze manier worden woordenschat en grammatica op een natuurlijke manier ingeslepen.

De opbouw is zorgvuldig. NT2 Op maat  biedt de taal op verschillende manieren aan. Zo oefent de cursist hetzelfde maar dan op een andere manier, alles volgens het ABCD-model aansluitend op het ERK. De cursist heeft bij elk thema de mogelijkheid om naar het taalaanbod te luisteren, het na te spreken en het vervolgens zelf te gebruiken (vrije productie). Elk thema heeft ondersteunend beeldmateriaal ter verduidelijking en voor de uitleg. 

Speciale aandacht voor de woordenschat

Bij de meeste lees- en luisterteksten staat voorafgaand aan de tekst een woordenlijst met nieuwe woorden. Er is bewust gekozen voor synoniemen en omschrijvingen in het Nederlands omdat cursisten anders in vertalingen blijven hangen. NT2 Op maat stimuleert cursisten om hun woordenschat ook buiten de les om uit te breiden. Online heeft de cursist toegang tot woordenlijsten vertaald in het Engels.

Extra taalhulp

Ook biedt de NT2 Op maat reeks per thema extra taalhulp aan. Hiermee kan de cursist goed de woordenschat en grammaticastructuren oefenen. Het onderdeel ‘Taalhulp’ is te beluisteren en kan worden gebruikt om de woorden en zinnen na te spreken en terug te luisteren.

Thematische opzet

De opzet van NT2 Op maat is thematisch. Aan de hand van verschillende thema’s krijgt de cursist de lesstof aangereikt. De thema’s zijn uitnodigend, met soms een vleugje humor. Er worden herkenbare situaties geschetst, bijvoorbeeld een kibbelend stel of baaldag. Ook bevatten de thema's culturele informatie, zoals de omgang met anderen (ouderen, kinderen, buren, collega’s) en het Nederlandse politieke systeem. Tot slot sluiten de thema's aan bij het opleidingsniveau van de cursist.