De rol van zonden in de politiek
Politici is niets menselijks vreemd. Net zoals iedereen staan zij bloot aan zonden als hebzucht, hoogmoed en woede. Daarnaast maken zij zich soms schuldig aan ‘politieke zonden’: ministers die de Kamer onjuist of onvolledig informeren of Kamerleden die vertrouwelijke informatie lekken. Hoe hebben de normen zich ten aanzien van dit soort ‘politieke zonden’ in Nederland ontwikkeld? Hoe opportunistisch of principieel gaat de politiek dezer dagen om met morele en politieke zonden? En hoe tijds-, persoons- en cultuurgebonden zijn de begrippen politieke zonde en politieke deugd? Over deze vragen gaat het Jaarboek.
Integriteit
Toon Kerkhoff (Universiteit Leiden) neemt het begrip integriteit onder de loep. Sinds zijn ontstaan in het midden van de negentiende eeuw heeft het Nederlandse parlement zich beziggehouden met corruptie en integriteit. Kerkhoff concludeert dat er in de loop van de tijd meer overeenstemming is ontstaan over integriteit en wat als integriteitschending geldt wordt zodoende minder fundamenteel ter discussie gesteld. Kenmerkend voor de politiek vandaag de dag is vooral dat sneller en vaker brede maatschappelijke en politieke ophef ontstaat en dat relatief kleine gevallen dus grotere consequenties hebben. Typerend voorbeeld is de publieke consternatie die in 2009 ontstond over een declaratie van PvdA-leider Wouter Bos voor een verloren zonnebril van 113 euro.
Valkuil
Politiek Journalist Tom-Jan Meeus (NRC Handelsblad) stelt dat (vermeende) integriteitschendingen in het huidige politieke klimaat vaak een wapen in handen van media en concurrerende politici worden. De ophef over de ‘dubbele petten’ in de Eerste Kamer van de laatste jaren hangt bijvoorbeeld direct samen met het feit dat het kabinet hier geen meerderheid heeft. Met zulke beschuldigingen is het gemakkelijk scoren bij het publiek, maar duidelijke regels ontbreken. Meeus bepleit aanscherping van de regels, maar ook het intellectueel integer handelen van politici. Het uit politiek pragmatisme aanzwengelen van schandalen rond collega’s past daar niet bij.
Afgetreden bewindslieden
Dat uit politieke en andere zonden soms politieke consequenties kunnen volgen blijkt uit verschillende bijdragen in het Jaarboek. Sofie Wolf (Universiteit Maastricht) en Charlotte Brand (Radboud Universiteit) beschouwen in het Jaarboek de discussies over normen bij achtereenvolgens de kwestie-Mijer (1866), die draaide om de minister van Koloniën die de indruk had gewekt voor zichzelf een baan te hebben geregeld als gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, en het aftreden van minister Sidney van den Bergh in 1959. Laatstgenoemde moest aftreden als minister vanwege perikelen rond zijn relatie met een nog niet-gescheiden Amerikaanse vrouw, die destijds voor een politicus niet betamelijk werden geacht. In de rubriek ‘Uit de notulen van de ministerraad’ valt terug te lezen hoe de bewindslieden destijds stoom afbliezen vlak na het aftreden van staatssecretaris Robin Linschoten in 1996. Het kabinet riep daarbij de verdenking over zich af te lijden aan de zonde van hoogmoed.
Het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis
Het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, gevestigd te Nijmegen, is een samenwerkingsverband van de Radboud universiteit en de Stichting parlementaire Geschiedenis te Den Haag. He centrum beoogt bij een breed publiek belangstelling te wekken voor de Nederlandse parlementaire geschiedenis, door naast wetenschappelijke bijdragen ook andere documenten te publiceren, zoals opiniestukken en egodocumenten. In dit Jaarboek komen niet alleen wetenschappers aan het woord, maar ook (oud-)politici en journalisten.
You need a business account to order this product. You are currently logged in with the email address: .
Would you like to use this email address for your business account?
Use a different email address for business account Use current email address for business account