Over de auteurs van DigLin+
Jan is al jaren docent én grondlegger van FC-Sprint², een onderwijsaanpak ontwikkeld bij het Friesland College, bedoeld om het rendement van het onderwijs te verhogen. De aanpak richt zich op een fundamenteel andere benadering, vooral wat betreft het gedrag van docenten tegenover studenten. Leren op een andere, uitdagende manier met bronnen als basis.
Ineke was jarenlang docent en werkzaam bij de afdeling Taalwetenschap van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij heeft een veelzijdige loopbaan op het gebied van NT2 achter de rug. Hoewel ze inmiddels met pensioen is, zit ze niet stil. De afgelopen jaren heeft ze op basis van eerdere projecten de digitale alfabetiseringsmethode DigLin+ ontwikkeld, samen met Jan Deutekom. We spraken haar over alfabetisering en digitaal leren.
‘Mijn eerste kennismaking met NT2 was in de jaren ’80, toen ik Nederlandse les gaf aan gastarbeiders. Dat deden we aan de timmertafel van het buurthuis, met primitieve materialen. In de avonduren gaf ik les aan hoogopgeleide Italiaanse dames. Een groter contrast was er niet, maar ik vond het enig.
Mijn belangstelling voor alfabetisering is gekomen toen ik samen met een collega het tijdschrift Alfanieuws begon. Via die weg kwamen we in contact met Jan Deutekom, die aan het Friesland College bezig was met didactiek en technologie. We bleken elkaar goed aan te vullen, dus zijn we gaan samenwerken. Dat was het begin van DigLin+. Jan had templates gemaakt waarmee je kon oefenen met woorden en klanken. Ik was daar weg van, want zo kon je dingen visueel maken. Klank-tekenkoppeling werd ineens uitgebeeld, omdat je zelf blokjes met letters naar de juiste klank sleepte terwijl je een plaatje en geluid had om je te helpen. Dat vond ik een meesterlijke zet.
Hij zei: ‘DigLin is mijn docent.’ Dat was precies de essentie.
In het begin vroeg ik me af: hoe krijg je cursisten al zo vroeg zelfstandig aan het werk? Instructie is altijd moeilijk, dus hoe los je dat op? In DigLin+ hebben we het opgelost door geen instructie te geven. En dat bleek te werken. Ik sprak ooit een cursist uit Afghanistan. Volledig analfabeet, maar heel handig met computers. Hij zei: ‘DigLin is mijn docent. Deze docent luistert altijd en ik hoef nooit op mijn beurt te wachten.’ Ja,
dat was precies de essentie.
Het idee van DigLin+ is dat je meer materiaal geeft dan waar de oefening over gaat. Je ziet dan dat cursisten uit zichzelf extra dingen gaan doen, bijvoorbeeld een woord uitspreken bij een bingo-oefening. Ook zie je dat ze strategieën ontwikkelen om te versnellen.
Cursisten gaan uit zichzelf extra dingen doen, zoals een woord uitspreken bij een bingo-oefening.
Als docent moet je je cursisten naar snelheid en foutloosheid leiden. Vroeger was je klaar als je een invuloefening één keer had gedaan, maar wij zeggen: je hebt er dan een keer over geaaid, maar klaar ben je pas als je het in twee minuten zonder fouten kunt. Docenten bedenken zelf hoe ze DigLin+ kunnen gebruiken, dat schrijven we niet voor. Het draait erom dat een cursist een niveau haalt, of dat nu met 40 of met 100 oefeningen is. Ik ken een docent die taken aan de muur hangt, en cursisten bekijken wat ze oppakken. En met het evaluatieformulier houdt de cursist zelf zijn voortgang bij. Dat werkt: het motiveert enorm en leidt regelmatig tot juichkreten.
Inmiddels hebben we een Facebookgroep waar een heleboel docenten meepraten over DigLin+ en hun suggesties en ervaringen delen. Dat docenten zo betrokken zijn vinden we ontzettend leuk. Er is een community ontstaan.’