Aan de slag met basisvaardigheden
Effectieve vormen van leren bij volwassenen
In een literatuuronderzoek van CINOP komt naar voren dat volwassenen in het algemeen in vijf opzichten anders leren dan jongeren:
- Volwassenen leren het liefst binnen de grenzen van een bekend terrein.
- Volwassenen leren vooral als het aansluit bij bestaande referentiekaders.
- Volwassenen leren effectiever als ze hun leerproces grotendeels zelf kunnen sturen en vinden ‘schools’ onderwijs daarom vaak vervelend.
- Volwassenen leren meer vanuit de eigen motivatie als het geleerde direct praktisch toepasbaar is.
- Volwassenen leren het liefst binnen de context van werk.
Formeel, non-formeel en informeel leren
CINOP stelt dat laaggeletterde volwassenen het meest baat hebben bij een mix van non-formeel, informeel en formeel leren. Formeel leren vindt plaats in een school, bijvoorbeeld een ROC, terwijl het non-formeel leren van basisvaardigheden zich afspeelt in bibliotheken, buurthuizen en bij mensen thuis. Informeel leren, tenslotte, is al het leren dat spontaan gebeurt, zonder bewuste inspanning.
Het landschap van het NT1-onderwijs is te verdelen in een formeel en een non-formeel deel. Het formele deel bestaat uit de ROC’s die cursussen Nederlands en basisvaardigheden aanbieden. De non-formele educatie wordt voornamelijk aangeboden door bibliotheken, welzijnsinstellingen en vrijwilligersorganisaties.
Non-formeel leren: bibliotheken, welzijnsinstellingen en vrijwilligersorganisaties
Het non-formele educatieve aanbod voor laaggeletterden in Nederland kent vele vormen, variërend van centraal georganiseerde cursussen door bibliotheken tot lokale particuliere initiatieven. De overheid subsidieert een groot aantal cursusaanbieders via het project Tel mee met Taal.
Grotere aanbieders, zoals bibliotheken, welzijnsinstellingen en vrijwilligersorganisaties, organiseren zich op veel plaatsen in Nederland in een samenwerkingsverband: het Taalhuis. In een Taalhuis kunnen mensen informatie en advies krijgen, cursussen volgen en lesmateriaal halen. De cursussen van een Taalhuis vinden meestal plaats in de bibliotheek en worden gegeven door taalvrijwilligers en professionele docenten. Naast de Taalhuizen zijn er veel kleine aanbieders, bijvoorbeeld buurthuizen, die begeleiding aan laaggeletterden bieden, in de vorm van taalmaatjes, taalcafé’s en taalcoaches.
Laaggeletterden kunnen aanbieders bij hun in de buurt vinden via Taalzoeker.nl. In de praktijk blijkt dat veel laaggeletterden niet snel zelf de stap zetten naar een cursus basisvaardigheden, maar dat zij een duwtje in de rug nodig hebben van bijvoorbeeld hun werkgever of huisarts.
Voordelen van non-formeel leren
Laaggeletterden hebben vaak negatieve ervaringen met schools leren, waardoor de drempel naar formeel onderwijs erg hoog is. Non-formeel onderwijs wordt gezien als toegankelijker, en kan zelfs een opstap zijn naar formeel leren.
Taaltrajecten in een non-formele setting zijn effectief: uit een onderzoek van Maastricht University naar de ondersteuningsaanpak ‘Taal voor het Leven’ bleek bijvoorbeeld dat 67% van de deelnemers zijn leesvaardigheid verbeterde, 70% van de leerders vaardigheden beter kon toepassen in de praktijk en 20% tot 30% een betere positie op de arbeidsmarkt kreeg.
Deelname aan een taalcafé, non-formele taalcursus of werken met een taalmaatje is niet alleen bevorderlijk voor de cognitieve vaardigheden, het is ook een manier om met mensen in contact te komen. Voor laaggeletterden, die vaker sociaal geïsoleerd zijn, kan dit een motiverende factor zijn.
Formeel leren: ROC’s
Het formele deel van onderwijs aan laaggeletterde volwassenen vindt plaats bij Regionale Opleidingscentra (ROC’s). Deze onderwijsvorm verschilt in enkele belangrijke opzichten van de non-formele vormen:
De leerder werkt toe naar een certificaat of diploma.
De leerder wordt altijd begeleid door een professioneel docent. Soms worden daarnaast vrijwilligers ingezet.
Voortgang van de leerder wordt systematisch bijgehouden door het gebruik van een intake en toetsen.
De meeste ROC’s bieden een variant van een cursus basisvaardigheden aan. Dit betreft echter lang niet altijd het volledige pakket van taal, rekenen en digitale vaardigheden. De meeste ROC-cursussen richten zich op NT1; rekenen en digitale vaardigheden worden slechts in een deel van de gevallen behandeld.
Voordelen van formeel leren
Cursussen hebben een systematische opbouw, waardoor de voortgang en het niveau goed te bepalen zijn, en een leerder zijn leerproces bewust kan volgen.
Laaggeletterden gedijen goed bij relatief langdurige cursussen met continue begeleiding van een vaste docent. ROC-cursussen duren vaak iets langer dan non-formele trajecten, en worden in principe geleid door een vaste docent.
De kwalificering die het resultaat is van een succesvol afgeronde cursus kan een positief effect hebben op de positie van de leerder op de arbeidsmarkt.
Signaleren en doorverwijzen
Waar NT2-leerders redelijk gemakkelijk de weg vinden naar (taal)onderwijs, is dat voor de groep laaggeletterden met Nederlands als moedertaal een stuk lastiger. Schaamte leidt ertoe dat mensen hun laaggeletterdheid verborgen houden. Bovendien hebben ze allerlei strategieën ontwikkeld om niet te hoeven lezen, schrijven en rekenen, waardoor ze zich redelijk goed redden in de maatschappij en de problemen voor de omgeving onzichtbaar blijven. Signalering en doorverwijzing door naasten, instanties en hulpverleners is bij deze groep dus essentieel.
Hoe kun je laaggeletterden bereiken?
Aanbieders van volwasseneneducatie basisvaardigheden moeten proactief te werk gaan om deelnemers te werven, omdat laaggeletterden de stap naar scholing vaak zelf niet zetten. Maar hoe kunnen deze mensen worden gevonden en geholpen?
Via de schuldhulpverlening: mensen die moeite hebben met lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden hebben relatief vaak schulden. Via
computercursussen: dit blijkt een effectieve plek om laaggeletterden te signaleren.
Loketten voor het vinden van werk.
Via de werkgever: bedrijven spelen een belangrijke rol in het herkennen van laaggeletterdheid en het doorverwijzen naar scholing.
Banken: onder mensen die geen internetbankieren hebben bevinden zich vaak laaggeletterden.
Basis- en voortgezet onderwijs: via scholen kunnen ook laaggeletterde ouders worden gevonden.
Lees meer over het bereiken van laaggeletterden op Lezenenschrijven.nl >
Succesfactoren bij signalering en doorverwijzing
In verschillende onderzoeken is gekeken naar wat werkt bij het herkennen en doorverwijzen van laaggeletterde volwassenen. Lost Lemon adviseert bijvoorbeeld om samenwerkingen tussen zorgverzekeraars en Taalhuizen op te zetten. In een klantreis van laaggeletterden van Het Bondgenootschap voor een Geletterd Drenthe wordt het nut van Taalambassadeurs (ervaringsdeskundigen) onderstreept. Het wervingsprogramma Klasse! gaat uit van vier persona’s, waarbij voor elk persona een eigen wervingsstrategie is opgesteld. CINOP beschrijft een planmatige aanpak voor het werven van laaggeletterden. Zo zijn er uiteraard nog veel meer manieren om te werk te gaan.