Wat we kunnen leren van de taalwetenschap
Onderzoek naar eerste en tweedetaalverwerving
De opleiding docent NT2 spitst zich heel erg toe op de didactiek van het Nederlands als tweede taal. Er is weinig tot geen ruimte voor het fenomeen taal zelf. En dat is jammer, want we kunnen een hoop leren van de taalwetenschap. Wist je bijvoorbeeld dat het niveau dat een taalleerder kan bereiken het grootste verschil is tussen tweedetaalverwerving als kind en als volwassene. Is dat bij de meeste kinderen bijna of helemaal perfect, bij volwassenen lopen tempo en succes enorm uiteen.
Blijkbaar is het verwerven en leren van een tweede taal boven de 18 jaar anders en moeilijker. Of hierbij ook verschillende plaatsen in de hersenen in het geding zijn, is niet duidelijk; tot nu toe werd gedacht dat dit niet het geval is. Maar in het NT2 cahier Taalkit lezen we dat recent onderzoek aan de universiteit van Leiden nieuwe inzichten geeft waarin aangetoond wordt dat in de eerste fase van het leren van een nieuwe taal de rechterhersenhelft ook een belangrijke rol speelt. Dit onderzoek naar de neurale aspecten draagt bij aan een beter begrip van de leerpaden in de hersenen.
En zo zijn er nog talloze wetenschappelijke onderzoeken naar eerste- en tweedetaalverwerving. Er zijn ook onderzoeken waar je als NT2-docent veel aan kunt hebben of aan de hand waarvan je kunt reflecteren op je lessituaties of je cursisten. In dit artikel laten we je zien hoe je naar dit soort onderzoeken kunt kijken en wat je er in de praktijk mee kunt.
De kracht van motivatie
Een van de dingen waar veel onderzoek naar wordt gedaan, zijn de factoren die van invloed zijn op het leren van een tweede taal. Voor de lespraktijk en voor jou als NT2-docent een belangrijke vraag. Zo komen we immers dichterbij het antwoord op de vraag waarom de niveauverschillen tussen volwassen tweedetaalleerders zo groot kunnen zijn. Het lijkt erop dat de grote verschillen in tempo en het bereikte niveau te maken hebben met een aantal factoren. Behalve niet-beïnvloedbare factoren als leeftijd, moedertaal en intelligentie, spelen factoren als taalcontact, motivatie en persoonlijkheid een grote rol.
Van motivatie is inmiddels ruimschoots bewezen dat het onlosmakelijk is verbonden aan taalprestaties. Heel kort door de bocht gezegd zal iemand nooit een taal gaan leren als diegene niet gemotiveerd is. Naar motivatie is dan ook veel onderzoek gedaan en er zijn veel factoren die de motivatie kunnen beïnvloeden. Er zijn zelfs hele studies gedaan naar het definiëren wat motivatie nu eigenlijk is. Allemaal best belangrijke kennis voor NT2-docenten. Want herkent niet iedereen die motivatiedip na een paar cursusweken, die zelfs bij de meest gemotiveerde cursisten toch weer de kop op steekt? Zie je dat een cursist achterblijft of op een bepaald niveau blijft hangen, dan is het bijvoorbeeld een goed idee om eens na te gaan hoe het met de motivatie zit. Ook kun je met deze voorkennis motivatie een plek geven in je lesprogramma.
De invloed van moedertalen op de uitspraak
Uitspraak is een tweede typisch onderzoeksgebied waar NT2-docenten veel aan kunnen hebben. Uit onderzoek blijkt dat kinderen een tweede taal bijna accentloos kunnen leren spreken, dit in tegenstelling tot mensen die na de puberteit een tweede taal leren (Verhoeven & Vermeer, 1996). De uitspraak is dus een onderdeel van de taal dat na de pubertijd vastligt in de hersenen; de neurologische besturing is dan minder plastisch. Dit maakt dat de uitspraak, die in de moedertaal onbewust en razendsnel verloopt, niet meer op dezelfde manier wordt verworven.
Een herkenbaar voorbeeld is de Engelse klank /th/; een klank die we in het Nederlands niet kennen en die na de pubertijd nog lastig goed verworven kan worden. Een ander verschil met het Nederlands is de eind -d, die in het Nederlands als /t/ wordt uitgesproken. Zo gaan woorden als /bed/ en /bet/ hetzelfde klinken.
Voor NT2-cursisten zullen sommige klanken uit het Nederlands ook lastig zijn. Als we uit onderzoek weten wat het effect is van de moedertaal op de uitspraak in het Nederlands, kun je sommige problemen gerichter aanpakken. Voor cursisten uit Japan of China is het bijvoorbeeld heel lastig om het verschil tussen de /r/ en de /l/ te horen. En heb je Poolse cursisten in je klas? Dan is het goed om te weten dat de /s/ in het Pools als /sj/ wordt uitgesproken.
Terug naar de lespraktijk. Wat kunnen we met dit soort onderzoek over uitspraak om de lespraktijk en NT2-cursisten verder te helpen:
- Leer cursisten goed luisteren naar klankverschillen. Als je een verschil niet kunt horen, kun je het ook niet verbeteren. Tip: hiervoor kun je de methode Luister en spreek goed gebruiken.
- Verstaanbaar spreken is het streefdoel, foutloos spreken is voor de meeste mensen boven de achttien niet haalbaar. Het is goed dit aan de cursisten te vertellen, omdat ze anders teleurgesteld zijn over hun resultaten.
- Overtuig je cursisten van het nut van een goede uitspraak en melodie voor de communicatie, en voor de indruk die je maakt op iemand, bijvoorbeeld als je erg monotoon spreekt. De toon waarop iemand spreekt geeft minstens de helft van de betekenis aan een uiting.
- Om goed te leren spreken is het vooral van belang om de taal veel te horen en heel goed te luisteren en te imiteren. Daarnaast kan het nuttig zijn iets te weten over de uitspraak van het Nederlands in vergelijking met iemands eigen taal.
Lijkt het je leuk om je wat verder te verdiepen in de taalwetenschap? Met het cahier Taalkit leg je een mooie basis
Motivatietips
Op zoek naar manieren om je NT2-cursisten te motiveren?
- Praat samen over de doelen en probeer ze concreet te maken en op papier te zetten, dit kan voor de cursist heel behulpzaam zijn en motiverend werken. Het is belangrijk te laten zien dat elke les en activiteit duidelijk bijdraagt aan die doelen. Zo worden je cursisten herinnerd aan het doel waar ze naartoe werken.
- Start een Whatsappgroep en stuur iedere ochtend een berichtje in het Nederlands; soms met een klein opdrachtje, een gelukswens, een koffiepraatje, een stukje uit het nieuws, iets over het weer van die dag of motivatiespreuk. Je cursisten mogen reageren, maar natuurlijk wel alleen in het Nederlands.
- Over het algemeen is het zo dat mensen gaan opbloeien en extra gemotiveerd raken als de betrokkenheid vergroot wordt. Daarom is het zo belangrijk om een relatie met je leerlingen aan te gaan. Leer ze kennen, wat zijn hun hobby’s, wie is hun familie. Deze informatie kun je ook weer goed gebruiken in je les, bijvoorbeeld bij het grijpen van hun aandacht.
- Deel regelmatig de voortgang met je cursisten. Weten dat ze stappen maken, zorgt ervoor dat ze het nut van de lessen blijven inzien.
- Doe eens iets onverwachts in de klas, zoals bijvoorbeeld samen koken, een spel of een verrassingsuitje. Zo worden je cursisten af en toe eens op een andere manier geprikkeld.
- Leer je cursisten hoe ze hun eigen werkzaamheden kunnen organiseren – een georganiseerde agenda zorgt voor grip op het eigen leerproces.
- Leer je cursisten vertrouwen te hebben in zichzelf. Verschillende studies hebben laten zien dat zelfvertrouwen invloed heeft op het taalleerproces, de motivatie, de steun die taalleerders van hun omgeving krijgen en op de hoeveelheid taal die ze produceren.