Meer Nederlands spreken buiten de les
Het begin blijft in de klas
Het is goed om je te realiseren dat aan het begin van ieder NT2-traject de meeste spreekopdrachten in het klaslokaal zullen plaatsvinden. Cursisten hebben een basis en een veilige omgeving nodig om in te oefenen. Ook nadat het A1-niveau is bereikt, zal spreken altijd een belangrijk onderdeel blijven van de NT2-les. De kunst is om het spreken in de les te gebruiken om het spreken buiten de les te oefenen en bevorderen.
Goede voorbereiding
Wanneer je aan de slag gaat met buitenschoolse opdrachten, is het belangrijk om de opdrachten goed voor te bereiden en structureel na te bespreken. Het kost misschien wat tijd, maar het is een waardevolle investering in het leerproces van de cursisten. Als je de opdracht ‘Ga je buurman interviewen’ meegeeft zonder voorbereiding, dan is de kans namelijk klein dat de cursist de opdracht zo uitvoert dat het hem, haar of hen ook wat brengt. Het recept voor succesvol spreken buiten de les is ook hier het VUT-model: voorbereiden, uitvoeren en terugkijken.
Formuleer doelen
Voor je begint is het belangrijk om te starten met het formuleren van de doelen. Vaak zal het inburgeringsexamen of het staatsexamen het doel zijn, maar toch is het belangrijk om de cursisten zelf te laten nadenken wat ze verder willen bereiken, wat hun leerdoelen zijn en wat ze daarvoor moeten doen.
Wanneer cursisten werken aan persoonlijke doelen, motiveert dat beter dan wanneer ze simpelweg een taak moet uitvoeren die door de docent bedacht is. Bovendien is het belangrijk dat cursisten zelf goed nadenken op welk gebied ze hun woordenschat willen vergroten. Dat werkt een snelle participatie in de hand.
Bereid het gesprek goed voor
Daarna is het belangrijk om de opdrachten voor te bereiden (V). Laat je cursisten als opdracht iets kopen in een winkel? Laat ze dan bijvoorbeeld eerst een woordweb maken van de woorden die ze al kennen. Daarna kun je door middel van rollenspellen de opdracht alvast een keer oefenen. Laat cursisten na het rollenspel hun woordweb uitbreiden met de woorden die ze nog niet kenden maar wel straks nodig denken te hebben.
Naast een grondige voorbereiding is het een goed idee om invulformulieren te gebruiken. Door fysieke formulieren te gebruiken bij de voorbereiding en bij de uitvoering (U), en die in een mapje te laten bewaren, krijgen buitenschoolse opdrachten meer gewicht. Hierdoor groeit de kans dat de opdracht wordt gemaakt en serieusgenomen.
Nabespreken buitenschools spreken
Nabespreken (of terugkijken, (T)) is een andere voorwaarde voor succes. Wanneer de opdrachten niet worden nabesproken, kan de indruk ontstaan dat de docent het niet belangrijk vindt of de opdracht wordt uitgevoerd. Dat heeft een negatief effect op de motivatie en daardoor ook op de uitvoering. Daarnaast is het ook een goed idee om de namen van de cursisten die de opdracht hebben uitgevoerd te noteren op een, liefst voor iedereen zichtbare lijst. Dat geeft aan dat het van belang is om de opdrachten ook werkelijk te doen.
Neem kleine stapjes
Een belangrijke tip is om kleine stapjes te nemen. Laat cursisten de eerste stappen veilig in het klaslokaal zetten, stap daarna over op opdrachten in het gebouw of thuis. Begin bovendien met kleine opdrachten, zoals de routines die vaak ook in het begin van een methode voorkomen. Zoals groeten, eenvoudige vragen stellen, de weg vragen of iemand iets vragen in een supermarkt. Het kan een goed idee zijn om de opdrachten eerst als luisteroefeningen te doen. Je kunt hiervoor bijvoorbeeld Taalpingpong of Koffiepraatjes gebruiken.
Maak een taalkaart
Een andere manier om te stimuleren dat cursisten de taal gaan gebruiken buiten de les is met behulp van de taalkaart. De bedoeling is dat er wekelijks een taalkaart wordt ingevuld. In het NT2-cahier Buitenschools leren staat een voorbeeld, maar je kunt ook je eigen varianten maken waarin je specifieke vragen of opdrachten geeft die passen bij de opdracht van die week.
Op de kaart noteren de cursisten ook wat ze deze week gedaan hebben, en wat ze komende week gaan doen. Het kan helpen om cursisten de eerste keer even een ingevulde taalkaart te laten zien.
Spreekangst
Hebben je cursisten spreekangst? Maak dit dan bespreekbaar in de les. Hij, zij of hen zal vast niet de enige zijn die het spannend vindt om de opdrachten te gaan uitvoeren. Wil je weten hoe je dit gesprek met de groep aan kunt pakken? Het cahier Buitenschools leren bevat een apart hoofdstuk om je te helpen spreekangst
IN HET KORT: FACTOREN DIE HET SPREKEN VAN DE CURSIST BEVORDEREN
- Kleine groepjes of tweetallen maken de kans om te spreken voor iedereen veel groter.
- Buitenschoolse opdrachten maken dat cursisten het Nederlands ook buiten de les gaan gebruiken.
- Spreekangst, angst om fouten te maken en schaamte daarvoor moeten in de groep worden besproken.
- Een positieve sfeer in de groep is essentieel; er mag niet worden gelachen om fouten.
- Humor: er moeten grapjes kunnen worden gemaakt.
- De docent corrigeert niet alleen, maar geeft ook veel positieve feedback.